28 | Infidels
D.D. TRANS
13.04.2017 - 03.06.2017
A monography was published on the occasion of this exhibition.
pictures by Filip Dujardin
D.D. Trans | Infidels
“Stuff” is the name we give today as well to everyday possessions as to illegal drugs. That can't be a coincidence. Through the decline of craftsmanship and the ease of buying, the outlook of a lot of our “things” has acquired an almost anesthetizing naturalness. Prior to the mass fabrication of utensils there was a long, almost Darwinist period in which form and function were fine tuned by trial and error to form an ideal, practical shape. That shape determines the right ellipse of a good shoe lift, the dimensions and weight of a darts arrow, the colors and maneuverability of a fly screen, the rounded edges of dice. That dug-in, silent design gives everyday objects a recognizability and simplicity that requires no further analysis.
What poetry can do with words, D.D.Trans does with domestic, garden- and kitchen utensils; with a small twist he short circuits the alliance between fabricated things and their meaning. But being simple is not identical to being simplistic. Guileless but careful he bends things, kindled by an association, a whiff of rebellion, and a subcutaneous, understated melancholy.
Two DIY plastic straps form a heart. If you have used them before you know: without scissors or pliers they won't come lose. Untying them is destroying them. The end of a bended darts arrow casts a small, hart shaped shadow – the work of an invisible cupid. Dice stick together in a fixed combination: fortune is bound to strike with only sixes. Elsewhere, with a wink and the addition of one label, a bright yellow shoe lift is turned into a banana. A fly screen, rolled up or flatly molten on a white plane, surprisingly looks like a painting.
The work of D.D.Trans may look superficial, but it digs deeper than at first sight appears. “Light hearted” better covers the content: roguish, playful, and non-monumental he turns objects - in the eyes of a good spectator - into a less noncommittal state. With small gestures he questions the language of things. He pulls a spring and cocks it. More than that: unpretentious but well-aimed he researches the status of a found object as artwork.
(text Frederik Van Laere)
D.D. Trans | Infidels
Met “stuff” benoemen we vandaag zowel een hoop banale bezittingen als verdovende middelen. Dat kan geen toeval zijn. Door het verlies van ambacht en het gemak van de aanschaf kreeg de aanblik van onze vele “dingen” een bijna verdovende evidentie. Aan de massale fabricatie van gebruiksvoorwerpen ging een lange, bijna darwinistische periode vooraf waarin vorm en functie door trial en error gefinetuned werden tot een ideale, praktische gedaante. Dat bepaalt de juiste ellips van een goeie schoentrekker, de grootte en zwaarte van een dartspijl, de kleurtjes en de wendbaarheid van een vliegenhor, de afgeronde hoeken van dobbelstenen. Dat ingesleten, fluisterend design geeft aan dagelijkse voorwerpen herkenbaarheid en eenvoud, die geen verdere analyses meer vragen.
Wat poëzie met woorden vermag, doet D.D. Trans met huis-tuin – en keukenvoorwerpen; met een kleine twist brengt hij kortsluiting in het verbond tussen gemaakte dingen en hun betekenis. Simpelheid is evenwel geen simplisme. Argeloos maar zorgvuldig buigt hij ze om, aangestoken door associatie, een vleug rebellie en een onderhuidse, niet al te uitgesproken melancholie.
Twee doe-het-zelf plastic straps vormen een hart. Wie ze al eens gebruikte weet het: zonder schaar of tang komen die niet meer los. Ontbinden is onherroepelijk stuk maken. Het staartje van een omgebogen dartspijl veroorzaakt een kleine, hartvormige schaduw - het werk van een onzichtbare cupido. Teerlingen klitten in een vast verband aaneen: toeval gaat aan banden in het geluk van alleen maar zessen. Elders, knipogend, met toevoeging van één label, wordt een knalgele schoentrekker een banaan. Een vliegenwering, opgerold of plat tegen een wit vlak gesmolten, schurkt dan weer verbazend tegen schilderkunst aan.
Het werk van D.D. Trans oogt licht, maar prikt dieper dan het lijkt. “Lichtvoetig” dekt de lading beter: schalks, speels en niet-monumentaal brengt hij voorwerpen voor de goede kijker in een minder vrijblijvende toestand. Met kleine gebaren zet hij vraagtekens achter de taal van dingen. Hij trekt een veer aan en zet ze op scherp. Meer nog; pretentieloos maar welgemikt onderzoekt hij de status van het gevonden voorwerp als kunstwerk.
(tekst Frederik Van Laere)