Victoria Adam
​
Victoria Adam verzamelt, bewerkt en reproduceert bescheiden en schijnbaar banale elementen zoals munten, cosmetica, schelpen en stenen tot sculpturale en vormelijke composities. Adams omgang met materiaal, oppervlak en schaal vereist dat de delicate kunstwerken van dichtbij ervaren worden. In haar intieme en introspectieve sculpturen speelt ze niet alleen in op het zien, maar ook het aanraken en ruiken. Er gaat een sterke zintuiglijke aantrekking uit van het verfijnde en gepolijste uitzicht van de werken en de verwaarloosde objecten en ruwe handarbeid waaruit ze bestaan. Deze spanning belicht ook de menselijke nood om wat (zogezegd) onwelvoeglijk is steeds te verfraaien. Referenties aan persoonlijke of huiselijke ruimtes, de gezondheids- en schoonheidsindustrie, en de rituelen, routines en relatie tot de natuurlijke, zelfs alchemische wereld hierbij kenmerken dan ook de praktijk van Adam.
Er maken twee werken van Adam deel uit van ‘TRACES of the future’. ‘If you do not have a password, you will need a password (1-7)’ bestaat uit een reeks van zeven plaasteren schelpen die gekleurd werden met producten uit Adams dagelijkse omgeving. Deze fragiele werkjes refereren aan de (kunst)historische symboliek van schelpen, als tekens van vrouwelijkheid, vruchtbaarheid en schoonheid. Door het vervangen van de verwachte parel door een spiegel, alludeert Adam op hedendaagse compacte handspiegels, maar ook surveillance-technologie. Wat ze reflecteren is zowel het zelfbeeld van de gretige bezoeker, maar ook hun eigen perspectief op de ruimte. Hoe ze zich verhouden tot elkaar, hun constellatie, werd dan ook precies vastgelegd, verspreid over de verschillende verdiepingen van de galerie. Daarnaast is ook ‘Untitled (rozen)’, een opvallend onopvallende muurtekening, te ervaren beneden. Het werk speelt via de reukzin in op de door mensen gesynthetiseerde natuur. In de loop van de tentoonstelling zal het werk steeds subtieler herkenbaar zijn, een zwevend spoor van wat ooit was.
Victoria Adam (b. 1983, GB) woont en werkt in Londen. Ze studeerde in 2015 af aan de Royal Academy of Art, Londen, en werd vervolgens ook geselecteerd voor Bloomberg New Contemporaries 2016. Ze had recent solotentoonstellingen bij Seventeen Gallery (Londen, GB, 2019), Temporary Gallery (Keulen, D, 2017) en Milieu (Bern, CH, 2016). Groepstentoonstellingen waaraan ze deelnamen waren onder andere bij Arusha Gallery (Edinburgh, SCT, 2019), Tenderpixel (Londen, GB, 2018), Seventeen Gallery (Londen, UK, 2018), Galleri Opdahl (Stavanger, NO, 2017) en Assembly Point (Londen, GB, 2017).
BC Architecten
​
BC bestaat uit drie eigen entiteiten. BC architects is een architectenbureau dat zowel voor publieke als private opdrachtgevers projecten uitwerkt, gaande van kleinschalige renovaties tot stedelijke ontwikkeling. Ze stellen hierbij een ecologische benadering voorop, die focust op zowel een duurzaam gebouwconcept als het welzijn van de eindgebruiker. In hun totaalaanpak spelen aandacht voor enerzijds lokale gemeenschappen en co-creatie en anderzijds lokaal ontgonnen, geproduceerde of gerecupereerde materialen met een inherente performantie en natuurlijke schoonheid een cruciale rol. BC architects put hierbij uit de kennis van BC studies, een experimenteel labo voor onderzoeksprojecten naar architecturale, materiële en sociale innovatie voor een wereld in transitie. BC studies manifesteert zich in consultancy, workshops en gepubliceerd onderzoek. BC materials is dan weer een aparte, coöperatieve onderneming die zich richt op het omzetten van lokale afvalstromen, zoals grond van stadswerven, tot circulaire, CO2-neutrale, gezonde bouwmaterialen.
Hun uitgebreide kennis van en ervaring met materialen zoals hout, natuursteen, en ook aarde, haalde BC uit veelvuldig proefondervindelijk onderzoek. Bij het ontwikkelen van materialen in laboratoria laten ze hun prototypes ook testen op druk. De gebroken, mislukte tests verschaffen telkens weer nieuwe informatie waar verder mee aan de slag gegaan kan worden - hoe harder ze falen, hoe meer ze vertellen zelfs. Deze overblijfselen vormen dan ook belangrijke mijlpalen in het creatieproces, en hebben ook op zich een esthetische kwaliteit. De verschillende kleurschakeringen komen voort uit andere manieren van mengen en belichting door de zon tijdens het droogproces. In de expo worden enkele reeksen van deze ‘Milestones’ getoond, als sporen van een afgelegd traject, in al hun feilbaarheid en schoonheid.
Het werk werd ontwikkeld als onderdeel van Atelier Luma / LUMA Arles, in nauwe samenwerking met Assemble.
Vier architecten - Nicolas Coeckelberghs, Wes Degreef, Ken De Cooman en Laurens Bekemans - studeerden samen aan Sint Lucas Brussel (nu LUCA Campus Brussel, KULeuven, 2009) en beslisten daarna hun ambities te groeperen in “Brussels Cooperation”. Sinds 2012 is BC werkzaam in ondermeer België, Frankrijk, Ethiopië, Burundi, Nigeria en Marokko. Hun werk werd eerder al tentoongesteld in de Architectuurbiënnale van Venetië, New York, Milaan, Berlijn, Brussel, Oslo en Shanghai. Ze wonnen meerdere prijzen met hun werk, en werden reeds gepubliceerd in onder andere The Architectural Review, Dezeen, en Archdaily.
Clarisse Bruynbroeck
​
De praktijk van Clarisse Bruynbroeck laat zich misschien het best omschrijven als het opnieuw leren kijken, met onbevangen ogen. Nieuwsgierig bevraagt Bruynbroeck in haar werk de relatie tussen mensen en de objecten die hen omgeven. Met grote gevoeligheid voor de poëzie van het alledaagse zoomt ze in op veelal banale voorwerpen die dikwijls deel uitmaken van dagelijkse routines, maar waar toch vaak achteloos aan voorbij wordt gegaan. Door het repliceren of imiteren van bijvoorbeeld een haarelastiekje, een glas of een gordijn in een heel ander materiaal zoals zilver, zeep of aluminium ondermijnt ze hun originele functie en dwingt ze een nieuw perspectief af. Hoe ziet het ding an sich er werkelijk uit? Hoe voelt het? Hoe heeft dat wat er elke dag staat een impact op zijn eigenaar, en vice versa? Bruynbroeck weet op subtiele, tactiele wijze het gedachtenloos gebruik van objecten gedachtenvol te verstillen; het vluchtige moment vast te leggen; het onzichtbare zichtbaar te maken. In alle eenvoud en imperfectie.
Voor ‘TRACES of the future’ verenigt Bruynbroeck haar artistieke praktijk met haar professionele tewerkstelling bij valerie_traan gallery. Als jarenlange assistente putte ze uit haar mentaal archief van tentoongestelde werken om tot een geheel eigen selectie te komen. Van deze impactvolle werken maakte ze uit haar geheugen geabstraheerde miniatuurversies. De kleinschalige sculpturen in gepolijst messing fungeren als eerbewijs, en refereren zo ook aan klassieke votiefbeelden. De installatie van Bruynbroecks werk, achter het dromerige gordijn, benadrukt de etherische sfeer van het herinneren en van de diffuse sporen die sommige beelden achterlaten.
Clarisse Bruynbroeck (b. 1989, BE) woont en werkt in Antwerpen. In 2012 studeerde ze af als Master in de Juweel- en edelsmeedkunst aan Sint-Lucas, Antwerpen. In 2016 richtte ze haar eigen juwelenlabel Woche op. De afgelopen jaren stelde zij ondermeer tentoon bij Konvooi - Het Entrepot (Brugge, BE, 2019), valerie_traan gallery (Antwerpen, B, 2018), Bikini Art Space (Bazel, CH, 2018) en Kunstenfestival Watou (Watou, B, 2018). In samenwerking met Ralph Collier maakt Clarisse Bruynbroeck ook tentoonstellingen.
Ignace Cami
​
De praktijk van Ignace Cami wordt gevoed door zijn actualisatie van de eigen Heimat. Folkloristische gebruiken, geschiedkundige fragmenten en flarden lokale identiteit worden versmolten met nieuwe narratieven en vinden zo hun weg in zijn sculpturen, installaties, tekeningen en acties. De collectieve herinnering aan en nostalgie voor cultureel erfgoed stelt hij opmerkzaam op de proef. In het verlengde hiermee ligt ook zijn belangstelling voor de orale vertelcultuur. Recent ontwikkelde Cami nieuwe verhalen die, in de traditie van het volksverhaal, slechts kunnen bestaan bij gratie van hun mondelinge overlevering. Ondanks de materiële overblijfselen van het werk - in de vorm van een publicatie of minimaal fysiek object - verschuift Cami, door zijn focus op de mogelijkheden en gebreken van de taal, de kern van zijn praktijk steeds vaker in de richting van het efemere en immateriële. Hij creëert op die manier scherpzinnig spanning tussen het vluchtige ervaren van het werk op een specifieke moment op een specifieke plek enerzijds en het langdurig met zich meedragen - of zelfs verder verspreiden - ervan anderzijds.
Het is precies ook op dat snijvlak dat zijn ‘Hotspot’ begrepen kan worden. Het nieuwe, in-situ werk vertrekt vanuit het idee dat deze specifieke, prominente plek in de tentoonstellingsruimte de verhalen van alle kunstwerken die hier de afgelopen tien jaren getoond werden, herbergt. Het is hun relaas - hoe persoonlijk geïnterpreteerd, gebrekkig herinnerd, fragmentarisch doorverteld ook - dat hun presentatie overleeft. Met ‘Hotspot’ speelt Cami op die meerlagige vertellingen in. Hij maakte van dertien werken die hier eerder getoond werden summiere beschrijvingen. Deze nieuwe taalkundige representaties prikkelen de verbeelding, en tonen zo tegelijk de kracht, maar ook de onmacht van taal in al haar ambiguïteit aan. Die ontoereikendheid spreekt ook uit hun vorm. Cami balde de beschrijvingen, die hij door galeriehouder Veerle Wenes liet schrijven in haar sierlijke handschrift in vulpen, tot proppen. Als referentie aan gefaalde probeersels blijven ze desalniettemin, nadat ze door bezoekers gelezen worden, op de hotspot van de galerie liggen, verheven tot finale, fragiele kunstwerken.
Ignace Cami (b.1986, BE) woont en werkt in Antwerpen. Hij is een resident aan de Jan Van Eyck Academie (Maastricht, NL). In 2019 behaalde hij de Master of Research in Art & Design aan Sint Lucas Antwerpen. Hij stelt sinds 2012 (inter)nationaal tentoon; recent was zijn werk te zien in onder andere CIAP (Hasselt, BE, 2019), Sint Lucas (Antwerpen, BE, 2019), Gallery Gallery (Antwerpen, BE, 2019), AIP (Hoboken, BE, 2017), en Coup De Ville WARP (Sint-Niklaas, BE, 2016). Hij was meermaals resident in het Frans Masereel Centrum (Kasterlee, BE). Samen met Ward Zwart richtte hij de projectruimte CRYING space op. Daarnaast werkten ze samen in verschillende collectieven, zoals Haas & Gaai en Boris & Kitchenknife.
Ralph Collier
Ralph Collier maakt filminstallaties, sculpturen, foto’s en tentoonstellingen. In zijn artistieke praktijk verkent Collier de aard van het beeld, de tentoonstelling en de werkelijkheid door de componenten waaruit ze bestaan te ontwrichten. Hij manipuleert zorgvuldig hun fundamentele of vormelijke kenmerken, speelt met hun parameters. Zo doet hij vragen rijzen over de waarde en betekenis van afbeeldingen; hoe ze gelezen en begrepen worden in een tijd van ‘image overload’. Hij haalt de tijds- en plaatsgebonden conventies van tentoonstellingen onderuit, waardoor het niet altijd duidelijk is wat er nu precies te zien of gebeurd is. Op vergelijkbare wijze tast hij de grenzen af tussen realiteit en fictie en roept daarbij twijfel op tussen wat waar is en wat niet, door de perceptie te bespelen. Het materialiseren van deze bedenkingen en opmerkingen gebeurt vaak in één enkel visueel gebaar, een summiere ruimtelijke ingreep, een uitzonderlijk procesresidu.
Voor deze tentoonstelling maakte Collier een nieuw werk in zijn reeks ‘Day and Date Release’. Vertrekkende vanuit een context-specifieke datum, breekt hij de zogezegde feitelijkheid van historische gebeurtenissen open om er zelf fictie aan toe te voegen. In het kader van het tienjarig bestaan van valerie_traan gallery blikte hij terug op haar oprichtingsdatum, 26 november, en kwam zo bij de geboortedag van toneelschrijver Eugène Ionesco uit. Collier liet voor zijn werk twee trouwringen maken, als schijnbare aanvulling op de onlogische wending in Ionesco’s eerste toneelstuk ‘De kale zangeres’. In dit absurdistische stuk veronderstellen meneer en mevrouw Martin ergens halverwege dat ze, gezien hun gedeelde leefomstandigheden, ook getrouwd zijn. In de ringen liet Collier dan twee willekeurig gekozen zinnen uit de Assimil Business Engels-Nederlands graveren, als referentie naar Ionesco die inspiratie vond in de onzinnige dialogen van de Assimil waarmee hij zichzelf Engels probeerde te leren. De frases worden naast elkaar getoond, als waren ze in dialoog, maar houden geen steek en dienen zo dus vooral, in analogie met Ionesco, om aan te tonen hoe mensen naast elkaar kunnen praten. De ringen, hun gegraveerde zinnen zonder duidelijk begin en einde en hun cirkelvormige beweging verwijzen dan weer naar de oneindige ‘loop’ waarin ‘De kale zangeres’ geschreven is. De verwachte symbolische waarde van de objecten lijkt dan ook haaks op hun achterliggende betekenis te staan.
Ralph Collier (b. 1994, B) werkt en woont in Antwerpen. Hij behaalde zijn Master in Beeldende Kunsten aan Sint Lucas (Antwerpen, B, 2016) en een postgraduaat Curatorial Studies aan KASK School of Arts (Gent, B, 2017). Collier had eerder solo- en groepstentoonstellingen bij onder andere valerie_traan gallery (Antwerpen, B, 2019), Konvooi - Het Entrepot (Brugge, B, 2019), Tique Art Space (Antwerpen, B, 2018), Bikini Art Space (Bazel, CH, 2018), en Marres (Maastricht, NL, 2017). Hij co-cureerde tentoonstellingen voor CID au Grand Hornu (Hornu, B, 2020), valerie_traan gallery (Antwerpen, B, 2019 en 2017), en Sint Lucas (Antwerpen, B, 2019).
Babs Decruyenaere
​
Tijdens strandwandelingen aan nabije en verre kusten vindt Babs Decruyenaere de schijnbaar inerte natuurelementen die het kloppend hart vormen van haar praktijk. In bescheiden objecten als stenen, schelpen en drijfhout ligt voor haar tegelijk een intieme gevoelswereld en een natuurhistorisch universum besloten. De kleinoden, die ze enkel bijhoudt als ze in haar hand passen, worden allen gedocumenteerd en gearchiveerd alvorens ze in kunstwerken aan bod komen. Met deze toegeëigende preciosa maakt Decruyenaere in haar studio abstracte composities door het gebruik van analoge en relatief oude fotografische processen, zoals de camera obscura en fotogrammen. Intuïtie en tijd zijn hierbij centrale begrippen: Decruyenaere selecteert, associeert en componeert haar opgeraapte vondsten gevoelsmatig en daarvoor heeft ze ook tijd nodig om te zoeken en te vinden, (figuurlijk) te reflecteren en (letterlijk) te belichten. Het pure, ongemanipuleerde medium laat haar toe een unieke, minimalistische vormentaal te ontwikkelen. Het is zoals Wim Van Mulders schreef: “Het werk bezit de fysieke en psychische grondtoon van Babs zelf: fragiel, kwetsbaar en toch kordaat en sterk.”
In ‘TRACES of the future’ toont Decruyenaere een hangende mobile. Deze sculpturale vertaling van haar vormentaal vat hoe het kleine en het grote intrinsiek met elkaar verbonden zijn. Onderhevig aan wisselende omgevingsfactoren creëert de mobile telkens opnieuw een willekeurige constellatie, een kosmos toevertrouwd aan toeval. Daarnaast is ook de reeks ‘The Unbearable Lightness of a Poem’ te zien. Voor dit werk, vervaagt ze steeds stelliger de regels van een gedicht, en daarmee ook de sporen van de ontmoeting met de dichter. De zinnen lijken enerzijds te zweven in het ijle van het papier, maar zijn anderzijds hardhandig weggekrast of ingekrast. De pijnlijke luchtigheid zet vraagtekens bij de (zelf)bescherming die abstractie kan bieden.
Babs Decruyenaere (b. 1978, B) woont en werkt in Antwerpen. Na haar opleiding in grafische vormgeving en beeldende kunsten (respectievelijk in KDG Antwerpen, B, 2002 en Sint Joost, Breda, NL, 2003), legde ze zich toe op het fotografische medium. Decruyenaere had recent solotentoonstellingen bij valerie_traan gallery (Antwerpen, B, 2021), Geukens & De Vil (Knokke, B, 2019), Pinguin Space (Brussel, B, 2019) en Tique Art Space (Antwerpen, B, 2018). Daarnaast nam ze ook deel aan groepstentoonstellingen in onder andere Cid au Grand Hornu (Hornu, B, 2020), Ruimte P60 (Assen, NL, 2018), Croxhapox (Gent, B, 2016), en Fotomuseum (Antwerpen, B, 2016).
DRDH Architects
​
De praktijk van DRDH Architects omvat architecturale projecten van diverse schaal, context en gebouwtype. In hun zorgvuldige benadering van architectuur als niet alleen een materieel, maar ook een sociaal en cultureel discours leggen ze bijzondere aandacht aan de dag voor de eigenheid van een bepaalde plek. Hun werk is dan ook zelden ontwikkeld in een generiek vacuüm, maar steeds in relatie tot het omliggende landschap en stedelijke weefsel. Vanuit een holistische, geïntegreerde aanpak gaan hun gebouwde sites op in hun omgeving terwijl ze ze tegelijk ook overstijgen. Gebouwen zijn in de woorden van een van de oprichters “goede buren en goede gastheren”. In hun coherente oeuvre komt het symbiotische samengaan van een openheid en ingetogenheid, van de private en collectieve ervaring van een ruimte en van het vroegere, historische en het nieuwe, toekomstige vaak terug. Naast hun praktijk houdt DRDH Architects ook een actieve agenda op na met lesopdrachten, lezingen en publicaties.
Door de geldende maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus in België en het Verenigd Koninkrijk, was het voor DRDH Architects onmogelijk hun geplande site-specifieke interventies in de galerie uit te voeren.
DRDH Architects werd opgericht in 2001 door Daniel Rosbottom (b. 1969, GB) en David Howarth (b. 1967, GB) in Londen. Als internationaal georiënteerde studio werken ze aan projecten in het Verenigd Koninkrijk en daarbuiten, met meerdere projecten in België. Hun gerenommeerde praktijk leverde hen onder andere de Riba Award for International Excellence (2016) op en nominaties voor de Mies van der Rohe Prize (2016-17), Architizer A+ Awards (2016), en BSI Swiss Architecture Award (2016). Hun werk was onder meer te zien op de Chicago Architecture Biennial (2017), Royal Academy Summer Exhibition (2010), Shenzhen & Hong Kong Bi-city Biennale of Urbanism\Architecture (2009), Art Basel (2009) en in de belangrijkste architectuurmagazines.
Benedikt Terwiel
Topografie is een onderdeel van de aardrijkskunde en bestudeert de beschrijvingen van plaatsen en gebieden. Hoewel hij geen opgeleid aardrijkskundige is, gaat Benedikt Terwiel in zijn praktijk nauwgezet als artistiek topograaf aan de slag. Hij focust op de narratieven die blootleggen hoe we omgevingen begrijpen. Zijn oog valt op bepalende, maar dikwijls over het hoofd geziene eigenschappen van een omgeving; op de routineuze choreografieën van stadsbewoners; op de verdwijnende of veranderende details die een ruimtelijke ervaring beïnvloeden. Voor zijn onderzoek ondernam hij meerdere lange afstandswandelingen in Europa. Zijn oeuvre, dat fotografie, film, werken op papier en sculpturen omvat, verkent dan ook methodes om het landschap toe te eigenen en te representeren, om zo haar culturele en historische betekenis na te gaan. Terwiel maakt een visuele neerslag, een beeldend archeologisch document van de verschuivende verhoudingen en de (on)zichtbare sporen daarvan in het (stedelijk) terrein.
Via een oude Berlijnse draaierij kwam Terwiel in het bezit van houten prototypes van verschillende trapspijlen uit typisch negentiende-eeuwse Berlijnse ‘Gründerzeit’-woningen. In een poging de grote variëteit aan vormen te classificeren, vertelde de draaier hem dat de versierde spijlen voornamelijk gebruikt werden voor het ‘Vorderhaus’ (het huis aan de straatkant), de iets simpelere varianten voor het ‘Hinterhaus’ (het achterhuis) en de meest gewone stukken voor de ‘Seitenflügel’ (de zijvleugel). De visuele vormen vallen in hun schakeringen dus samen met een sociale rangorde. In zijn installatie geeft Terwiel deze gradaties weer, maar koppelt hij ze ook aan een fysiek verloop. Elk prototype hoort namelijk bij een Berlijns adres, waardoor er een concrete route ontstaat. De negatieve afdruk van de spijlen draagt bij aan het idee dat ze als spoken, als sporen getuigen van een eerdere aanwezigheid.
Benedikt Terwiel (b. 1980, D), woont en werkt in Berlijn. Hij studeerde aan de Universität der Künste Berlin (D, 2009) en de Universidad de Belles Artes de Barcelona (ES, 2004). Terwiel had eerder solo- en groepstentoonstellingen bij Künstlerverein Loitz (Loitz, D, 2020), Museum unter Tage (Bochum, DE, 2019), Kunstverein Arnsberg (Arnsberg, DE, 2017), Kunsthalle Bielefeld (Bielefeld, DE, 2013) en Skulpturenpark Köln (Keulen, DE, 2011). In 2013 maakte hij ook deel uit van de groepsshow “Berliner Mood” bij valerie_traan gallery (Antwerpen, B, 2013). Zijn werk werd ondersteund door beurzen van Stiftung Kunstfonds (Bonn, DE, 2014 en 2020), de Berlin Senat (Berlijn, DE, 2011) en DAAD (DE/USA, 2009).
Unfold x Liam Reeves
​
De multidisciplinaire studio Unfold focuste zich de afgelopen twee decennia op de veranderende rol van de ontwerper in een digitaal tijdperk. De praktijk richtte zich bijgevolg op het ontwikkelen van nieuwe manieren om te creeëren, vervaardigen en distribueren, door een ambachtelijk vakmanschap te combineren met hoogtechnologische productiemethodes. Hun pogingen het digitale weer fysiek te maken zijn gestoeld op een doorgedreven aandacht voor onderzoek, experiment en proces. Naast meer ‘statische’ eindproducten ontwerpt Unfold bovenal ook grondig geteste ‘tools’ die de toekomst innovatief kunnen vormgeven.
Liam Reeves is glasmaker met jaren ervaring in de technische en creatieve mogelijkheden van het glasblazen. Een groot deel van zijn artistiek onderzoek bestond uit het zoeken naar manieren om historische technieken binnen te brengen in een hedendaagse context.
Unfold werkte eerder samen met Reeves: twee van zijn kleine amorfe glasvormen werden gebruikt voor de bureaulampen in Unfolds bekende ‘Skafaldo’ reeks. Een derde, grotere vorm integreerde Unfold nu voor ‘Grid Study #2’ in een geometrische structuur bestaande uit nylon connectoren en papieren staafjes. De “glasbubbel” werd eerst in 3D gescand; de software vertaalde vervolgens die digitale vorm naar een grid dat het glas het beste omsluit. Op relatief rudimentaire wijze wordt het glas zo dus genest in de rigide constructie. Zoals de titel doet vermoeden, is dit werk een stap in de ontwikkeling van objecten die tools en concepten combineren uit verschillende recente projecten, waarbij voorwerpen ondersteund werden door gelijkaardige “stellages”.
Unfold werd in 2002 opgericht door Claire Warnier (b. 1978, NL) en Dries Verbruggen (b. 1979, B) in Antwerpen. Ze zijn beiden alumni van de Design Academy (Eindhoven, NL, 2002). Ze houden er ook allebei mentoring- en lesopdrachten op na. Hun werk was eerder te zien in het New Museum (New York, US), Design Museum (Londen, GB), Istanbul Design Biennial (Istanboel, TR) en Z33 House for Contemporary Art (Hasselt, BE) en werd gepubliceerd in onder andere Domus, Dezeen, New York Times en Metropolis Magazine. In 2014 wonnen ze de Henry van de Velde Award voor Jong Talent en in 2017 kregen zij de Award voor Designers van het Jaar.
Liam Reeves (b. 1975, GB) woont en werkt in Londen. Hij behaalde een MA in Keramiek en Glas aan de Royal College of Art (Londen, GB, 2011). Zijn werk was recent te zien in tentoonstellingen bij London Glassblowing (Londen, GB, 2019 en 2016), Saatchi Gallery (Londen, GB, 2019 en 2017), Christie’s (Londen, GB, 2017 en 2016), AD Gallery (Antwerpen, B, 2018 en 2015) en Maison & Objet (Parijs, FR, 2014). Hij was tweemaal genomineerd voor de Perrier-Jouët Arts Salon Prize (2015 en 2016) en won de RCA Charlotte Fraser Award (2010).