top of page

valerie_troost gallery Oostende O.02. | In de ruimte tussen iets en niets (group show)

In de ruimte tussen iets en niets
(In the Space between Something and Nothing)
with
Hilde Borgermans, Filip Dujardin, Fernanda Fragateiro, Frederic Geurts, Charl van Ark, John Van Oers, Geert Vanoorlé, Adriaan Verwée and Sarah Westphal

until
Sunday 25.02.24 | 2 - 7 pm

Lees meer | Read more

In the Space between Something and Nothing

What can architecture do for visual art? Many aspects that play an obvious role in architecture can also count on the interest of a good many artists. Some examples. The relationship between materials and structures. The tension between literal and figurative: the building as a concrete construction and as an appearance. The relationship between, on the one hand, the everyday experience and functional use of a space and, on the other hand, buildings or rooms as metaphors of a past, as bearers of stories and histories, or as scars, testifying to destruction, loss, trauma. The city or the house as a mould into which life is poured. How transitions between inside and outside or between below and above are shaped. The creation of a place or a view. The shelter and security of a home, the necessity of a roof. And above all: the shaping, creation, release of space - that intangible negative of everything drawn, planned, built, and which ultimately, by definition, can only be experienced from within.

Exactly the latter is the cause of one of the great enigmas and eternal challenges for every visual artist, for which no recipe or formula can ever be of service: how do I create, capture, evoke space in an image? Never is this ability definitively acquired, and this is because the image of a space is a contradiction in terms. After all, a space cannot be surveyed at a glance: the blind spot behind our heads is an inseparable part of our spatial experience. The challenge is to include this lacuna, this 'nothingness' in the image. Only in this way can this image give the viewer access to its space.

There are undeniable differences between the respective practices of architecture and art. Since modernity, art has been doing without a foundation, every artist bricoling his or her own rickety bridge over the bottomless chasm between how we assume the world is, and how we think it could or should be. On the other hand: blissful are those who do not have to worry about the myriad laws and practical objections, needs and constraints that architects find themselves bound by. The whole process of making architecture is so incredibly indirect: how many plans have to be signed and approved before one stone is laid in concrete?

No, let's do the liberal arts, whose practitioners may or may not be inspired by aspects of the architectural business, but who at the same time play, juggle, fold, cut, paste, assemble at will, shifting or condensing, making appearances and disappearances, nimble or ambiguous, gently probing or at the snap of a finger, in the space between something and nothing.

Frank Maes

> catalogue and prices on request

In de ruimte tussen iets en niets

Wat kan architectuur voor beeldende kunst betekenen? Heel wat aspecten die in architectuur een evidente rol spelen, kunnen ook op de belangstelling van een flinke schare kunstenaars rekenen. Enkele voorbeelden. De relatie tussen materialen en structuren. De spanning tussen letterlijk en figuurlijk: het gebouw als concrete constructie en als verschijning. De verhouding tussen, enerzijds, de alledaagse beleving en het functionele gebruik van een ruimte en, anderzijds, bouwsels of kamers als metaforen van een verleden, als dragers van verhalen en geschiedenissen, of als littekens, getuigend over destructie, verlies, trauma. De stad of het huis als mal waarin het leven zich laat gieten. Hoe overgangen tussen binnen en buiten of tussen beneden en boven vormgegeven zijn. De creatie van een plek of een uitzicht. De beschutting en geborgenheid van een thuis, de noodzaak van een dak. En bovenal: het vormen, scheppen, vrijmaken van ruimte – dat ongrijpbare negatief van alles wat getekend, gepland, gebouwd is, en dat zich uiteindelijk, per definitie, louter van binnenuit laat ervaren.

Precies dat laatste vormt de oorzaak van een van de grote enigma’s en eeuwige uitdagingen voor elke beeldende kunstenaar, waarvoor geen recept of formule ooit van dienst kan zijn: hoe schep, vang, evoceer ik ruimte in een beeld? Nimmer is dit vermogen verworven, en wel omdat het beeld van een ruimte een contradictio in terminis is. Essentieel is een ruimte immers niet in één blik te overzien: de blinde vlek achter ons hoofd maakt onlosmakelijk deel uit van onze ruimtelijke ervaring. De uitdaging bestaat erin om deze lacune, dit ‘niets’ in het beeld op te nemen. Enkel zo kan dit beeld de toeschouwer toegang verlenen tot zijn ruimte.

Er zijn onmiskenbare verschillen tussen de respectievelijke praktijken van architectuur en kunst. Sinds de moderniteit doet kunst het zonder fundament. Elke kunstenaar bricoleert een eigen, gammele brug boven de bodemloze kloof tussen hoe we veronderstellen dat de wereld is, en hoe we vinden dat ze zou kunnen of moeten zijn. Anderzijds: gelukzalig zijn zij die zich niets hoeven aan te trekken van de talloze wetten en praktische bezwaren, noden en beperkingen waaraan architecten zich gebonden weten. Het hele maakproces van architectuur is zo ontzettend indirect: hoeveel plannen dienen getekend en goedgekeurd vooraleer één steen in concreto gelegd is?

Neen, dan toch maar de vrije kunsten, waarvan beoefenaars zich al dan niet laten inspireren door aspecten van het architecturale bedrijf, maar die tegelijk naar believen spelen, jongleren, vouwen, knippen, plakken, assembleren, die verschuiven of verdichten, laten verschijnen en verdwijnen, lichtvoetig of dubbelzinnig, voorzichtig aftastend of in een vingerknip, in de ruimte tussen iets en niets.

Frank Maes

> catalogus en prijzen op aanvraag

bottom of page