75 | Ingrid Castelein
JAZZY HOUSE
a solo exhibition by Ingrid Castelein
14.09.2024 - 19.10.2024
Saturday 14.09.24 | 2 - 7 pm opening drinks in the presence of the artist
exhibition pictures by Davide Pastore
Ingrid Castelein
JAZZY HOUSE
On dit parfois qu'une œuvre d'art est comprise à travers l'accomplissement d'une sorte de « re-création » : la re-création d'une création, une reconstruction intuitive des actions qui l'ont fait naître. Cette pensée m'interpelle car, en tant que peintre, je suis persuadé qu’une peinture ne doit pas véhiculer un message, que la peinture n'est pas le moyen d’une fin qui lui serait extérieure. La distribution des rôles proclamée par des oppositions élémentaires telles que créateur-observateur, artiste-spectateur, auteur-public, ne clarifie pas ce qui importe dans la peinture. Elle ne dit rien de la dispute dont le tableau est l'enjeu.
Cette dispute oppose le peintre qui contemple et le premier spectateur qui peint, qui invente des ruses et des astuces pour obtenir satisfaction. Bien sûr, il s'agit d'un jeu : une joute tactique. À proprement parler, il n'y a pas de stratégie, ni de parcours défini. En revanche, il y a une succession d'actions fulgurantes et de réactions mesurées, provocations et ripostes attentives, de temps en temps un uppercut pour renverser la partie. Souvent, pour planter le décor, je recouvre d’abord la toile d'une couche monochrome. Ça donne le ton. Ensuite, différentes phases se succèdent, chacune apportant une technique particulière et développant ainsi sa propre temporalité. Tout d'abord, des manœuvres vives, pointues, le plus souvent à la peinture acrylique : en ordre dispersé, la disposition d'adversaires, des combats factices entre des figures composites et des compositions fragmentaires qui toutes proviennent de la boîte magique de la fantaisie, de l'imagination, de la mémoire et de l'expérience. Par la suite, l'emploi de la peinture à l'huile impose une certaine temporisation, une modération aussi. Alors, des correspondances et des consonances sont établies, une forme d'équilibre recherchée. C’est de là que le tableau tirera son droit à l'existence. Mais le litige n'est pas réglé en faveur de l'un ou de l'autre parti. Il se termine sur l'épuisement de la substance conflictuelle déployée, par une sorte de trêve : dans un équilibrage fragile, un aplomb au bord de l'effondrement.
Mes peintures sont de la tourmente arrêtée. Elles témoignent ainsi du genre de travail dont elles procèdent. Mais dans cet état je peux aussi bien reconnaître le reflet de la vie. Elles peuvent être habitées : « jazzy house ». C'est là que réside leur socialité. Après tout, je peins aussi pour les autres, pour cet autre spectateur qui investit le tableau. Le tableau doit exister et persister en tant qu'opération, se répéter toujours comme le spectacle de cette escarmouche.
Ingrid Castelein, août 2024 – propos recueillis par Guy Châtel.
Ingrid Castelein
JAZZY HOUSE
It is sometimes said that a work of art is grasped in the accomplishment of a kind of ‘re-creation’: the re-creation of a creation, an intuitive reconstruction of the actions that brought it into being. This thought appeals to me because as a painter, I know for sure that the painting should not convey a message, that the art of painting is not a means to an end outside itself. The division of roles proclaimed by elementary oppositions such as maker-observer, artist-viewer, author-audience, does not clarify what painting is about. It says nothing about the dispute of which the painting is the stake.
That dispute is between the painter who beholds and the first beholder who paints, who devises ruses and tricks to obtain satisfaction. Of course, it is a game: a tactical joust. Strictly speaking, there is no strategy, nor a set course. There is, however, a succession of flashing actions and measured reactions, provocative moves and thoughtful countermoves, an occasional uppercut to overturn the game. To set the scene, I often cover the canvas with a monochrome layer. This sets the tone. Then different phases follow, each bringing in a particular technique and thus developing its own temporality. Firstly, fierce, pointed manoeuvres, mostly in acrylic paint: in scattered order, the arrangement of opponents, set-up sham battles between fragmentary compositions and composite figures that all stem from the conjurer's box of fantasy, imagination, memory and experience. Thereafter, the use of oil paint imposes a certain temporization, also a tempering. Then correspondences and consonances are effected, a form of balance sought. It is therefrom that the painting will derive its right to exist. But the quarrel is not settled in favour of one side or the other. It ends with the exhaustion of the deployed conflict substance, on a kind of truce: in a fragile balance, an equilibrium on the verge of collapse.
My paintings are arrested turmoil. Thus, they bear witness to the kind of work from which they spring. But in this state I can equally recognize a reflection of life. They can be inhabited: ‘jazzy house’. Therein lies their sociality. After all, I also paint for the others, for this other beholder who invests the painting. The painting must exist and persist as an operation, happening ever again as the spectacle of that skirmish.
Ingrid Castelein, August 2024 – comments written up by Guy Châtel.
Ingrid Castelein
JAZZY HOUSE
Er wordt wel eens gezegd dat een kunstwerk wordt begrepen in de voltrekking van een soort “herschepping”: de re-creatie van een creatie, een intuïtieve reconstructie van de handelingen die het tot stand brachten. Die gedachte spreekt me aan want als schilder weet ik zeker dat het schilderij geen boodschap moet uitdragen, dat de schilderkunst geen doel buiten zichzelf dient. De rolverdeling verkondigd door elementaire tegenstellingen zoals maker-waarnemer, kunstenaar-beschouwer, auteur-publiek, verheldert niet waar het in het schilderen om gaat. Ze zegt niets over het dispuut waarvan het schilderij de inzet is.
Dat dispuut gaat tussen de schilder die beschouwt en de eerste beschouwer die schildert, die listen bedenkt en streken uithaalt om voldoening te krijgen. Het is natuurlijk een spel: een tactisch steekspel. Er is strikt genomen geen strategie, en ook geen vastgelegd verloop. Wel een opeenvolging van flitsende acties en afgewogen reacties, provocatieve zetten en beraden tegenzetten, af en toe een opstoot om het spel te doen kantelen. Om de zaak aan te zetten bestrijk ik dikwijls het doek met een monochrome laag. Die zet de toon. Dan volgen verschillende fasen die elk een particuliere techniek inbrengen en daardoor een eigen temporaliteit ontwikkelen. Eerst felle, puntige manoeuvres, veelal in acrylverf: in verspreide orde, de opstelling van opponenten, opgezette spiegelgevechten tussen fragmentarische composities en composiete figuren die allen uit de goocheldoos van de fantasie, de verbeelding, de herinnering en de ondervinding voortkomen. Daarna legt het gebruik van olieverf een zekere temporisatie op, en ook een tempering. Dan worden correspondenties en samenhorigheden bewerkstelligd, een vorm van evenwicht gezocht. Daaruit zal het schilderij zijn bestaansrecht puren. Maar de twist wordt niet beslecht in het voordeel van de ene of de andere partij. Het eindigt met de uitputting van de ingezette conflictstof, op een soort bestand: in een fragiele balans, een evenwicht op het punt van instorten.
Mijn schilderijen zijn verstilde roerigheid. Daarmee leggen ze getuigenis af van het soort werk waaruit ze voortspruiten. Maar in die staat kan ik evengoed een spiegeling van het leven herkennen. Ze kunnen worden bewoond: “jazzy house”. Daarin ligt hun socialiteit. Ik schilder tenslotte ook voor anderen, voor die andere beschouwer die het schilderij betrekt. Het moet bestaan en voortbestaan als een operatie, altijd weer geschieden als de vertoning van die schermutseling.
Ingrid Castelein, augustus 2024 – bemerkingen opgetekend door Guy Châtel.